Op weg (138)

Deze still komt uit een Ring opname- iets later ging ik naar buiten met Apollo. Terwijl hij op de linkerhoek van de voortuin stond te plassen, wierp de voorbijschuifelende vrouw een blik op ons. Ze draaide haar hoofd snel om, maar ik had haar gelaatsuitdrukking al gezien.

En ik kreeg er de kriebels van. Zeker toen ik zag dat de man een stuk vooruit was gelopen en zij voortuinen bekeek en opeens bij iemand naar de voordeur scheen te lopen. Onze buren sloeg ze over en de mensen aan de overkant ook,

Die hebben een bordje opgehangen waarop duidelijk wordt gemaakt dat er een waakhond woont. En ik liep weg- er zou waarschijnlijk door niemand opengedaan worden. Nou ben ik niet erg bangig, maar er staan zulke verontrustende berichten in de krant dat ik het eng vond.

Dus belde ik Ronald en zei dat hij voor niemand open moest doen. Toen ik thuiskwam, zei Ronald dat hij heus wel voor zichzelf op kon komen. Tja, dat is wel zo. Daarbij waren er nog twee blafgrage honden in huis en de man ziet er nou ook niet uit als een doetje.

Overigens kwam ik de mensen tegen toen we op de terugweg waren. Weer kreeg ik een naar gevoel toen ik ze zag. Daarom heb ik ze maar even nagekeken en ik zag dat ze richting de metro liepen. Onverrichterzake, dacht ik. Hopelijk ben ik gewoon een beetje wantrouwend.

2 gedachten over “Op weg (138)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *